In 1910 staat Waalwijk op z’n kop. In het voorjaar breekt een arbeidsconflict uit bij een van de talrijke schoenfabrieken die het stadje rijk is: de stoomschoenenfabriek van A.H. van Schijndel in de Stationsstraat. De fabrikant is heel beslist: ‘ik wil geen arbeiders in mijn bedrijf die lid zijn van de RK schoenmakersbond.’ Het is tegen het zere been van Anna Bergmans en een groep jonge vrouwen, die daar fundamenteel anders over denken. Ze stappen per direct op. ‘Dan staken we voor ons recht.’
De oorzaken, de aanleiding, de gebeurtenissen, de reacties en de gevolgen komen alle aan bod tijdens een lezing van plaatsgenoot Nol Kleijngeld.

Kleijngeld studeerde geschiedenis in Tilburg en Nijmegen, gaf jarenlang les op middelbare scholen in de regio en belandde tenslotte in het openbaar bestuur, eerst als raadslid, later als wethouder en burgemeester.